Selecteer een pagina

Een nieuw schooljaar, een nieuwe klas. Ik stapte iets voor half negen het schoolplein op en herkende een aantal gezichten van vorig jaar. Terwijl ik om me heen keek zag ik ook veel nieuwe jongeren die gedurende de 6 weken zomervakantie op de groep waren gekomen. Maar voor mij waren ze nog onbekend. Spannend vond ik dat, zo’n eerste dag. Je zette toch een beetje de sfeer voor het hele jaar.

Eenmaal in de klas ging het heel anders dan ik gehoopt had. Het rooster dat op het bord stond ingevuld werd volledig afgekraakt door 2 leerlingen, er zaten dames bovenop de tafels te kletsen. Eén leerlinge zat zich met een make-up spiegeltje op te maken en uit de nieuwe schriften werden door de jongens bladzijdes gescheurd om proppen met de maken. De klas was druk, rumoerig, niet aan te sturen en ik was al binnen 1 minuut volledig geïrriteerd. Normaal grijp ik niet direct in, ben ik van het uitleggen, een band opbouwen en verantwoordelijkheid bij de leerling leggen. Deze keer besefte ik direct bij binnenkomst dat ik die tijd niet kon wachten. Ik moest nu –direct- iets doen. Ik deed alsof ik op de gang iets hoorde en liep mijn lokaal uit…

Ik wist wat me te doen stond; ik mocht de ‘regels’ even goed neerzetten in de groep! Nu ben ik het geheel met universitair hoofddocent Fons Vernooij eens, die stelt dat “streng beginnen” met een klas tegen het normgevoel van de leerlingen indruist. Ik ben sowieso van de gemoedelijke sfeer. Ik hanteer het opbouwen van het spanningsveld voorafgaande aan straf. Zo doorloop ik snel of langzaam (afhankelijk van de situatie) een aantal stadia. Niet alleen het 2x vermanen, 3e keer straffen, maar ook; een vragende blik, een vriendelijk verzoek, een korte stilte, geïrriteerd kijken, een vermaning, een quasi wanhoopszucht, “Ik blijf niet aan de gang.”, “Nu is het genoeg.”. Er zijn talloze terechtwijzingen mogelijk voordat er met harde straf gedreigd hoeft te worden. Dit dreigen is trouwens ook al een straf op zich, in het hoofd van de leerling wordt ten tijde van dreigen de straf immers al uitgevoerd. Maar goed, als het dan toch tot straffen moet komen dan heb ik talloze variaties, van vooraan in de klas naast mij zitten tot het weghalen van privileges, langer doorwerken, etc. En eerlijk is eerlijk, echt straf geef ik bijna nooit…

Ik ben dus niet streng. Maar mijn normale, vrij rustige, ‘opbouwende’ patroon van spanningsopbouw kon ik deze week niet inzetten dacht ik gezien te hebben. En dus moest ik eraan geloven. Ik moest straffen gaan uitdelen. Ik moest deze groep laten zien waar de grenzen lagen. De groep was zo ‘nieuw’ dat ik het groepsproces niet zijn gang kon laten gaan en als eerste mijn regels duidelijk neer moest zetten.

Ik haalde op de gang nog eens diep adem en kwam opnieuw de klas binnen.
Ik startte met een kort groepsgesprek, het uitleggen van enkele klassenregels en het totaal niets, maar dan ook echt niets, accepteren. Elke zucht werd beloond met een ‘dodelijke’ blik van mij, onderling overleg werd niet geaccepteerd en er heerste totale stilte terwijl de leerlingen kaarsrecht in de bankjes zaten. De reacties van de leerlingen logen er niet om. ‘Het lijkt hier wel een gevangenis” zei een leerling tegen een ander in de pauze (dat klopt, dacht ik, maar tegenwoordig noemen we het een gesloten inrichting van Jeugd en Gezin). En ook een leerling die zei “dat het op school nog erger was als op de groep” (wat ik als compliment opvatte, want daar zijn ze behoorlijk streng). Maar de gevolgen van mijn optreden logen er ook niet om. Ik doorliep de stadia tot het komen tot straffen in recordtijden en stuurde er 3 leerlingen uit. Maar het was ook rustig in de klas, leerlingen werkten weer op hun normale tempo en er werden geen pogingen gedaan tot propjesschieten, kletsen of kleuren. Geen gezeur over de werktijden en een stuk rust binnen de groep.

Ik kan het dus wel, streng zijn. Maar dat ik het niet ‘ben’ bleek aan het eind van de week maar weer eens uit een opmerking van een leerling die tegen me zei ‘juffrouw, u doet het wel goed hoor, streng zijn, maar volgens ons heeft u er eigenlijk net zo’n grote hekel aan als dat wij hebben en bent u het liever gewoon lief’…… Ze hadden me feilloos door….