Selecteer een pagina

Dit artikel is op 8 december geplaatst op Het Kind

Bij het lezen van de inleiding van het artikel van Sarina Hoogendam denkt Xandra van Hooff  terug aan haar kennismaking met de 17-jarige Bart, die al snel de ‘populairste leerling’ bleek van de klas, maar dat deed ten koste van haar, als leraar. Xandra vraagt Bart om raad. ‘Wat kan ik anders doen, zodat jij mij in mijn waarde kan laten?’ Bart bereikt ze niet, maar de klas en zijn medeleerlingen even later wel. Haar blog en uitnodiging: ‘Kies je om mee te gaan in gedrag dat ten koste gaat van anderen. Of kies je voor gelijkwaardigheid.’

 

 

De inleiding waaraan Xandra refereert:
Een jongen gooit een prop papier op de grond en de leerkracht vraagt:
“Wil je dat in de prullenbak gooien alstublieft?”
Hij staat op met een triomfantelijke grijns, kijkt links en rechts om zich heen, loopt nonchalant naar voren, vergewist zich ervan dat iedereen hem goed ziet,
bukt zich, pakt het papier en gooit het met veel bravoure in de prullenbak.
Waarop de leerkracht zegt: ‘Super.’  De jongen loopt terug en gaat verder met het verstoren van de klas.

 

 

Bart was een jaar of 17. Hij kwam in mijn klas en al de eerste dag liet hij me merken dat hij de regels gehoorzaamde, maar dat hij dit enkel deed om er sociaal gezien op vooruit te gaan.

Bart wist de lachers in de klas al bij de eerste actie op zijn hand te krijgen. Tegen de tijd dat het ochtendpauze was, had hij de status ‘populairste leerling´al bijna bereikt. Maar dat deed hij, ten koste van mij. En hoewel ik iedere leerling het voordeel van de twijfel gun en liever eerst een band opbouw voordat ik gedrag corrigeer, kon ik dat deze keer niet laten gebeuren en moest ik dit ondermijnende gedrag direct laten stoppen.

Ik liet de klas naar buiten vertrekken en nodigde Bart uit om even met me mee te lopen terwijl ik een kop koffie tapte. Ik legde hem mijn dilemma uit. Dat ik het fijn vond dat hij zich aan de regels hield, maar dat de manier waarop mij een vervelend gevoel bezorgde. Ik vroeg hem daarom ‘wat kan ik anders doen, zodat jij me in mijn waarde kan laten?’

Hij haalde zijn schouders op, trok z’n lippen in een ontkennende ‘weet-ik-niet-blik’ en knikte in de richting van het schoolplein. “Mag ik ff een sigaretje roken?’ vroeg hij. Ik voelde dat er nog niets was opgelost, dat we nog niet tot elkaar waren gekomen. Maar ik wist ook niet hoe ik hem kon bereiken. Ik bedacht me dat ik mijn kant van het verhaal duidelijk had gemaakt en dat ik niets anders kon dan even afwachten wat er zou gebeuren.

Nietsvermoedend over het vervolg ging ik pauze houden. Om kwart over tien werd me bij binnenkomst in het lokaal al duidelijk dat er iets aan de hand was. Een leerlinge met wie ik een goede band had ontweek mijn blik en twee jongens waren met elkaar aan het smoezen, waarbij ze soms een blik mijn kant op wierpen. Ik deed een poging om ze aan het werk te zetten maar de traagheid waarmee de boeken werden gepakt gaf me het gevoel dat ik eerst iets anders moest doen. Maar wat?

Ik besloot om mijn gevoel te delen. Ik pakte mijn stoel erbij, schoof tot voor mijn bureau en terwijl ik bijna ‘in de groep zat’ vertelde ik dat ik het gevoel had dat er iets was gebeurd, iets was gezegd, iets was verandert. De klas was stil. Sommige leerlingen kwamen juist nu in beweging om hun spullen te pakken. Ik hield ze tegen, prees hun inzet, maar benadrukte dat ik openheid wilde.

Een jongen voorin nam het woord. “Bart vertelde in de pauze dat jij niet weet hoe je hem aan moet pakken”. Ik voelde de spanning door de klas gaan. Ik keek naar Bart. Met mijn ogen vroeg ik ‘klopt dat?’ aan hem. Hij reageerde:
“Tuurlijk heb ik dat verteld. Mooi toch, als een docent het na twee uur al niet meer weet. Op m’n vorige school duurde het drie maanden voordat ik de docenten overspannen had. Jij bent een makkie.”

Ik keek rond, haalde diep adem en begon mijn verhaal. “Bart, ik geloof dat je mij verkeerd hebt begrepen. En ik heb het gevoel dat er daardoor heel veel onveiligheid in de klas is ontstaan. Ik wil deze graag wegnemen.” Ik ging staan en richtte me even tot de jongen die het woord had genomen. “Ik heb Bart verteld in de pauze dat zijn gedrag mij een vervelend gevoel bezorgde. En dat ik hem had gevraagd wat ik anders kon doen, zodat hij mij in mijn waarde kon laten.”

Ik richtte me weer op de volledige klas en vervolgde… “Jullie kennen mij en weten waarschijnlijk allemaal dat ik bedoel dat ik hem wil helpen om zich geaccepteerd te voelen en zichzelf te durven zijn, zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van iemand anders.”

Maar door de opmerking van Bart en jullie reactie hierop is dit een uitnodiging geworden voor iedereen; om voor jezelf een keuze te maken of je ‘meegaat in zijn gedrag’ en dit ten koste laat gaan van mij, of dat je kiest voor gelijkwaardigheid. Dat je – ondanks dat je het wellicht grappig vindt – jezelf inhoud, omdat je een ander niet af wilt vallen.

Ik voelde me kwetsbaar, daar zo in de groep. Ik wist dat het de keus was van iedere jongere voor zich. Ik wist dat ik nog veel, heel veel gesprekken zou gaan voeren met mijn klas de komende tijd. Ik wist dat ik mijn gevoel moest blijven benoemen.

En ik wist dat – als Bart zou leren hoe het voelt om geaccepteerd te worden omwille van wie je bent, in plaats van wat je doet – dat zijn klasgenoten tegen die tijd waarschijnlijk evenveel waardevolle lessen geleerd zouden hebben…