Ik keek de kring rond en nam een laatste hap adem. Het was mijn beurt me voor te gaan stellen in deze groep mensen die ik vandaag (op een enkeling na) voor de eerste maal zag. In de uren hiervoor had ik al wat opties daarvoor door mijn hoofd laten gaan. Met name de laatste minuten besloot ik om een zo eerlijk mogelijke introductie van mezelf te geven. Mijn missie rondom hoogsensitiviteit kwam immers voor een groot deel voort uit het feit dat de boeken en cursussen die ik eerder tot me nam, mij niet geholpen hadden. Die dappere boodschap mocht het wereldlicht zien…
Op het moment dat ik mijn mond opende, stroomden de woorden uit mijn mond. In eerste instantie was ik me bewust van mijn hartslag en hoge ademhaling. Mijn verhaal ging verder, mijn verleden opborrelend, richting de missie die ik nastreef. Mijn gedrevenheid nam me over en de woorden vlogen over de tafel. Ik voelde mijn wangen rood worden van opwinding. De vrouw naast me bewoog en direct daaropvolgend gaf ze een opmerking, mij eraan herinnerend dat ik adem mocht halen.
Het leidde me af. Ik daalde opnieuw af in mijn lichaam. Was het nog de zenuwen? Of sprak hier een andere emotie doorheen? Hoe snel was ik eigenlijk aan het praten? Ik had geen kans antwoorden op deze vragen te vinden, want voordat ik de kans had om ze daadwerkelijk in te laten dalen, kwam er een nieuwe opmerking. Een andere deelnemer aan het gesprek, gaf aan inderdaad even een teug lucht te nemen want ‘ze werd er anders zelf naar van’.
De laatste lucht werd uit mijn longen gedrukt en even voelde ik me als een vis die naar adem lag te happen. Gelijk nam ik een andere houding aan, verminderde de snelheid van mijn woorden met zo’n 25% van het eerdere tempo en knipperde verwoed de opborrelende tranen weg. Deze puur fysieke reactie was echter reeds opgemerkt door de aanwezige deelnemers en terwijl ik dapper doorsprak, voelde ik de ‘och arme’, ‘ach guts’ en ‘wat sneu’ gevoelens over tafel gaan. De werkelijkheid mixt zich hierin waarschijnlijk met mijn gedachten erover.
Ik rond mijn verhaal af en kijk degene die de meeting voorzat aan. Ze staat op en wil naar de flip-over lopen om wat key-points over me op te schrijven. Ze kijkt me aan alsof ze me toestemming vraagt voor hetgeen ze wil zeggen: “Xandra, mag ik vragen waarom je zo verdrietig bent?”
Ik knipper met mijn ogen.
Ben perplex…
Verdrietig?
Ik?
No way!!
Ik was eerder afgeleid van mijn verhaal. Geïrriteerd daardoor en tegelijkertijd ook boos op mezelf. Ik wil geen ‘ratelaar’ zijn en blijkbaar vertel ik toch nog altijd zo mijn verhaal. Ik stel mezelf teleur omdat ik me gelijk aanpas aan iemand die anders ‘last van me heeft’ en mijn woordenstroom verminder in tempo, terwijl ik in wezen al jaren geen ‘aanpasser’ meer wil zijn maar in eerste instantie wil kunnen kiezen voor wat goed voelt voor mijzelf.
Ik schaam me omdat ik ‘die vrouw ben die huilt’ of (zoals ik me voel), het meisje dat in gezelschap haar tranen niet binnenhoudt. En gefrustreerd omdat het me dus nog stééds niet lukt om mijn emoties onder controle te houden.
Ik voel me onzeker, omdat ik niet weet wat de andere aanwezigen nu over mij denken en hoe mijn tranendal hun beeld over mij zal beïnvloeden. En vanwege deze onzekerheid voel ik daardoor ook gelijk de onveiligheid in de groep toenemen.
Ik weet dat ik op dat moment behoefte had aan acceptatie. Aan ‘er simpelweg mogen zijn’, aan oordeeloosheid en aan een teken van herkenning bij anderen dat ze mijn gevoelens herkenden.
Ik voelde van alles.
Maar verdriet?
Nee toch?
En terwijl de tranen inmiddels niet enkel meer opwellen, maar veelvuldig over mijn wangen stromen en ik een keer diep ademhaal denk ik: ‘Ja inderdaad… ik bén verdrietig.’
Ik ben in de afgelopen paar minuten namelijk iets kwijtgeraakt….
En ik huil dikke tranen om het verlies van mijn gewaardeerde zelf…
—-
Nawoord:
Sommige hoogsensitieve mensen zullen zich herkennen in dit verhaal. Anderen irriteren zich er eerder aan. En eerlijk is eerlijk… met HSP heeft het weinig te maken. Interessanter is het om te kijken naar waar de relatie met HSP in dit verhaal wél te vinden is. Want die is er wel!
Aan het einde van dit verhaal ben ik overprikkeld. Door mijn eigen emoties. ‘Het potje liep over’ kunnen we wel zeggen. Waar hoogsensitiviteit om de hoek komt kijken is niet zozeer in het feit dat dit gebeurd (het kan immers iedereen overkomen dat je overspoeld wordt door emoties). Hoewel je kunt zeggen dat een hoogsensitief mens emoties dieper ervaart, is het wellicht interessanter om te kijken wat ik ná deze episode doe en of ik mijn HSP-kantje ‘in de smiezen heb’. Want als dat niet zo is, dan kan ik zomaar heel snel in een vrije val geraken.
Al die kleine subtiele details die ik altijd al op kon vangen als een blik, een zucht, geschuifel over de stoel, een kuchje, een bepaalde manier van ademhalen. Al die kleine signaaltjes probeer ik normaal gesproken te duiden om te zien hoe ik overkom bij anderen en kan aansluiten bij hun behoeften. Een blik kan verstandhouding betekenen of -in combinatie met wat geschuifel- dat ik lang genoeg aan het woord ben geweest. Het duiden van al deze tekens is een nauwgezet werkje. Betekent geschuifel dat mijn verhaal te lang wordt? Betekent de zucht dat ik op moet houden, of is het juist een zucht van herkenning? Zolang ik al die dingen probeer te interpreteren staat mijn geest open voor de diverse mogelijkheden.
Maar wat er gebeurt op het moment dat ik geraakt word, dan kan het zomaar zijn dat ik mijn emoties als ‘de waarheid’ aanneem. Dan wordt geschuifel al snel een signaal dat ik aan het raaskallen ben en dat ik er heel snel mee moet ophouden. Een zucht wordt een afwijzing en élke blik die over de tafel geworpen wordt van de een naar de andere, is geen teken van verstandhouding t.o.v. mijn verhaal, maar een teken dat men onderling tegen me aan het samenspannen is. Hoewel hoogsensitieve personen in rust van nature vooral de positieve aspecten en nonverbale cues oppakken, zullen ze in stress de wereld door een negatief filter aanschouwen en daarbij vele malen meer dan gemiddeld kleine, nonverbale aanwijzingen als bevestiging van hun eigen beleving gaan zien.
Wanneer ik niet door had gehad dat ik overprikkeld was, mijn schaamte niet herkend had en alles binnen had proberen te houden, dan was er kans geweest dat ik de blikken van anderen vanaf dat moment niet langer als neutraal zag, maar als potentieel afwijzend. En je kent het gezegde ‘wie zoekt zal vinden’. Ik had dus inderdaad waarschijnlijk gebaren, opmerkingen en gedragingen van anderen kunnen vinden die te interpreteren waren op een manier dat ze mij, mijn geratel over mijn verleden en mijn tranen zouden afwijzen…
Het meest moedige in dit geval was dan ook om mezelf tegen te spreken daar waar een ‘ik loop weg’ gevoel opkwam. Om mezelf in gedachten te omhelzen, toen gedachten als ‘ze zullen wel spijt hebben me uitgenodigd te hebben’ opkwamen én het mezelf te gunnen na de bijeenkomst mijn rust en ontspanning op te zoeken, door even lekker de stad in te gaan, in plaats van gelijk weer aan het werk.
Want op momenten van overprikkeling mag ik tegen mezelf zeggen: ‘Het is goed’, het is oké, ik ben oké.’ Net zolang totdat de storm overgewaaid is en ik het ook daadwerkelijk weer kan geloven..