Selecteer een pagina

Het was na al die jaren bijna een gewoonte geworden. Altijd als ik vertelde dat ik werkte in een cluster-4 school, de woorden justitiële jeugdinrichting noemde of vertelde dat ik les gaf in de jeugd-GGZ kreeg ik als antwoord ‘Jee, dat lijkt me heel zwaar werk’. Ik ontkende deze uitspraak. Herkende me hier niet in. Ik had lol in mijn werk en als ik het te zwaar vond dan was ik er wel mee gestopt. Ik heb pittige momenten gekend, dat ontken ik niet. Maar het was gewoon mijn baan, eentje die ik zo goed en kwaad als ik kon met alle liefde die ik bezat probeerde uit te voeren.

Het was gewoon mijn werk
Ik heb me volledig op mijn gemak gevoeld voor een klas en kende momenten dat het me door de vingers gleed. Ik voelde me veilig bij sommige leerlingen en bij anderen had ik ogen in mijn achterhoofd nodig. Met sommige leerlingen klikte het meteen, met anderen was een harde botsing nodig voordat we elkaar konden accepteren. Ik heb me kwetsbaar gevoeld, me geschaamd, de koning te rijk gevoeld en was vaak ongelofelijk trots. Ik heb meegehuild bij verdriet, me soms afgevraagd ‘hoe ik het tij ging keren’, heb talloze keren het pestprobleem aangepakt zonder het met die woorden te benoemen. Ik heb me gehaast voor het volgende lesblok en me geërgerd aan handelingsplannen en stapels nakijkwerk. Ik heb op zondagavond zitten voorbereiden voor de les op maandag omdat ik er nog niet aan toegekomen was. En ik was dankbaar voor het feit dat ik in het cluster 4 lesgaf.

In een klas met een behapbaar aantal leerlingen
De waarheid is dus dat ik gewoon mijn werk deed, gemiddeld met 12 leerlingen in de klas, omdat dat aantal behapbaar is. Net zo behapbaar als een klas van 21 in het VMBO en 26 in een gemiddelde HAVO klas. En ja, daar zit soms een pittige leerling tussen. Hoewel de mate van ‘pittigheid’ wellicht kon verschillen zijn de gevoelens die ik daarbij ervoer als docent exact gelijk aan die van een reguliere docent.

Ik kon geven wat de leerling nodig had
De jongeren die bij mij kwamen kon ik, omdat de groep niet zo groot was, veel aandacht en liefde geven. Twee zaken die ik voldoende bezit. Ik kon me openstellen, luisteren, kijken, me aanpassen, richten op hen en de omgeving veilig genoeg maken tot het moment kwam dat ze zelf konden gaan veranderen, leren en stappen naar de toekomst konden zetten. Ik werkte waar ik werkte, niet omdat ik het aankon in een‘zware omgeving’ maar omdat ik daar mijn persoonlijkheid kwijt kon.

Mijn leerlingen kwamen bij mij, niet omdat ze ‘het verpest hadden’, maar omdat ze meer duidelijkheid, aandacht en liefde nodig hadden dan er in een gemiddelde klas gegeven kon worden. Ik leerde in mijn jaren voor de klas om ‘voorbij het label’ naar het kind te kijken. Om het gedrag te zien als een taal die ik mocht leren begrijpen en vooral uit te gaan van wat het kind aan kwaliteiten laat zien. Ik leerde om nieuwsgierig te zijn, om mijn gevoelens opzij te zetten en bij elke nieuwe ontmoeting een ontdekkingsreis te starten.

Er is geen verschil
Het is een vergissing die vaker gemaakt wordt in het leven.Het verschil tussen ‘zwaar en gemakkelijk’, ‘moeilijk of makkelijk’. Alsof er in het leven een verschil zit tussen het grote en het kleine. De afgelopen jaren, tijdens de opmars van de psychiatrisering in het onderwijs, hebben docentenbehoorlijk wat bijgeleerd. Er zijn er maar weinig die de termen ADHD, autisme of NLD nog nooit gehoord hebben.Het zijn echter termen die terugvallen op het principe ‘groot en klein’, ‘moeilijk of gemakkelijk’. En hoewel het lijkt alsof je daarmee tot de kern komt duidt je er echter enkel een verschil mee aan. Niet de waarheid die daaronder ligt.

Passend onderwijs bied aan docenten een nieuwe kans om te groeien als professional. De afgelopen jaren keken we vooral naar ‘wat een kind heeft´. Vanaf nu kan gefocust worden op ‘wat een kind nodig heeft´.

Kijk naar wat het kind nodig heeft
Het werken met leerlingen gaat namelijk om het geven van aandacht en liefde. Sommige leerlingen accepteren dit niet zo eenvoudig, hebben een andere manier van aandacht nodig dan jij als persoon (nu nog) kunt geven. Juist die leerling die het je lastig maakt laat je groeien als mens. Liefde voor je leerlingen openbaart zich in het eenvoudige, het kleine en het kwetsbare,niet waar mensen zich groter of belangrijker maken dan ze zijn.

De uitdaging van Passend Onderwijs
Hoe is jouw gevoel voor die ene leerling? Die lastige, waar je moeite mee hebt? Doe jij moeite om ‘ervan af te komen’, of zie je het als mogelijkheid om te groeien als mens, ook als je je onmachtig of onveilig voelt? Sommige leerlingen hebben zoveel te leren dat het niet anders kan dan in een aparte omgeving met kleine klassen. Maar dan gaat deze leerling daarheen omdat je het hem of haar gunt, omdat je wil dat ze de kans krijgen om te groeien op een manier waarop het in jouw klas niet mogelijk was. En niet omdat het voor jou te lastig was die leerling te geven wat nodig was.

En hoe ziet die uitvoering er dan uit?
In alle onderwijsvernieuwingen die ik heb gezien, meegemaakt en over heb gehoord, van individuele acties, hele (buitenlandse) schoolsystemen of politieke beslissingen, hangt het succes af van het verlangen om te groeien. Onafhankelijk van het systeem dat gebruikt werd, het type onderwijs of leerling. In alle gevallen was er een prikkel waarop mensen individueel of collectief besloten om ‘te willen groeien’. Ze beseften waar ze stonden, zetten een punt op een onbekende horizon en gingen lopen. Ze wisten niet hoe, niet waarheen maar terwijl ze ‘deden’ leerden ze wat werkte en wat niet. Ze overlegden met collega’s, zowel binnen hun eigen organisatie als daarbuiten. Ze lazen boeken, tijdschriften en artikelen, bezochten lezingen en congressen. Ze beseften dat ze ‘onderweg waren’ en vertelden trots over elke overwinning, over elk kwartje dat viel en deelden hun twijfels en ervaringen. Zodra een leerkracht de beslissing neemt om te groeien als mens zal dit gaan intreden. Een schooldirecteur die zelf een lerende houding neerzet zal zijn team gaan inspireren.

In mijn ogen is passend onderwijs een uitnodiging tot zelfreflectie, het aannemen van een pro-actieve houding, open communicatie en het adapteren van een lerende houding bij uitstek.

De vraag op dit moment is: ben jij als docent al gestart met opwarmen of wacht je op een startschot? Want in het laatste geval wordt je wellicht ingehaald door de werkelijkheid nog voordat je doorhad dat je begonnen was.